Het Nederlands Watermuseum: Anno nu
Het ontstaan van het Nederlands Watermuseum
In 1998 ontstond bij toenmalig dijkgraaf mr. H. van Brink het idee voor een voorlichtingscentrum over water. De Begijnenmolen, die al sinds 1404 aan de St. Jansbeek in Arnhem staat en een monumentale trekpleister is in Park Sonsbeek, leek hiervoor een geschikte locatie. De vervallen molen was dringend toe aan een ingrijpende renovatie. Maar net zoals de opknapbeurt uit de hand liep, gebeurde dat met het idee van het voorlichtingscentrum.
Van Brink constateerde ‘dat er in heel Nederland geen museum over zoet water bestond’ en al gauw werd er gesproken over een permanente expositie. Met behulp van anderen groeide het idee snel uit tot het Nederlands Watermuseum.
De bouwval bood eerst niet zoveel mogelijkheden; de monumentenstatus verhinderde uitbreiding in het park. Maar ondergronds mocht er wel gebouwd worden.
In 2002 en 2003 werd de Begijnenmolen verbouwd tot Watermuseum; onder ontwerp en begeleiding van Van Hillo Verschaeren Architekten, ‘s-Hertogenbosch. Achteraf was het een heikel karwei – om de opwaartse kracht van het grondwater te weerstaan moest er een twee meter dikke betonvloer met zware verankering worden gelegd.
Op 7 juni 2004 werd het museum officieel geopend door Melanie Schultz-van Haegen, toenmalig staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat: “Schoon, veilig en voldoende water is niet vanzelfsprekend. Elke dag werken we er in Nederland hard aan om ons land te beschermen tegen overstromingen en de zoetwatervoorraad op orde te houden. Dat gaat niet vanzelf en raakt ons allemaal. Ik vind het daarom belangrijk dat het waterbewustzijn van de Nederlander vergroot wordt. Ik vind het een heel mooi voorbeeld van hoe leren en beleven samengaat.”